Dood

#Naaien #Hergebruik #Nul afval (zie ‘technieken van Zaankogerland’)

Tijdens de watersnoden zijn honderduizenden mensen in westelijk Nederland (en miljoenen stal- en huisdieren) een afschuwelijke verdrinkingsdood gestorven. Door gebrek aan hulpverlening en reddingswerkers konden de doden niet worden geborgen, waardoor er jarenlang lijken en karkassen zijn aangespoeld op de oevers van Zaankogerland.

De Zaankogerlanders hebben door deze massasterfte een andere kijk op het leven gekregen, alsmede ook op de dood. Zowel het leven als de dood worden op Zaankogerland intens gewaardeerd en veel meer geëerd dan vóór de watersnoden. Een Zaankogerlander zal zichzelf er elke dag aan herinneren dat ze blij en dankbaar is dat ze leeft. Want de dood kan elk moment komen.

Zaankogerlanders hebben om die reden een doodshemd in de linnenkast liggen, klaar voor de dag dat ze sterven. Dit doodshemd heeft eerder dienst gedaan als bruidshemd en ging ongewassen (met het ‘zweet van geluk’) op de plank. Bij het doodshemd wordt een paar doodsmuiltjes gedragen, gewatteerde slofjes van goedkope of nutteloze stof die soms al tijdens het ziekbed worden aangetrokken. Het doodstenue heeft speciale sierbanden waarmee het hemd om het lichaam kan wordt gesnoerd.

Een Zaankoger vrouw heeft onder haar matras vaak ook nog stiekem een opgevouwen doodsschort liggen waarmee ze ‘keurig’ het graf in kan. Hierin zitten, door de jarenlange druk van het lichaam, messcherpe vouwen. Doodsschorten worden op Zaankogerland oogluikend toegestaan. Eigenlijk hebben de eilanders een hekel aan dergelijke verspilling, maar ze gunnen de overledene en haar nabestaanden ook een respectabele en gedenkwaardige dood.