Mofjes


#Nul afval #Hergebruik #Naaien #Patronen #Modulair design #Visleer (zie ‘technieken van Zaankogerland’)

Om stof te besparen dragen de vrouwen van Zaankogerland niet alleen driekwart rokken en broeken, maar ook driekwart mouwen aan kassekiens en schootjakjes. Dit is trouwens ook om slijtage te beperken, want de meeste draagslijtage treedt op bij de manchetten van een mouw die valt tot op de pols. Om de blote onderarm toch wat warmte en bedekking te bieden, is de achttiende-eeuwse mitaine of mofje (of wantje of vingerloze handschoen of losse mouw) in ere hersteld.

De traditionele Zaanse mitaine of ‘mofje’ is gebreid met zeer fijn zijden garen op een zeer kleine breinaald, meestal in een streepjesmotief. Alleen voor de duim is een gat ingebreid. Op de rug van de hand ligt een driehoek met aan de rand een uitwaaierende sierkant – fijn voor de oudere dames, die op deze manier opbollende pezen, aderen en levervlekken konden verdoezelen terwijl ze toch hun ringen konden laten blinken, maar de driehoek was voornamelijk bedoeld, natuurlijk, om ervoor te zorgen dat de handen niet bruin werden in de zon.

Afbeeldingen boven: mofjes van tule met golfmotief en visleer; mofjes van een oud truitje met zwart kant op de hand, buitenmofjes gemaakt van lasergesneden modules, mofjes van katoenen kant met een kanten sierrandje.

Zaankogerlander mofjes zijn genaaid en niet gebreid. Zelfs gebreide paren zijn genaaid, in dat geval dan geknipt uit versleten truitjes waarvan de wol door grote gaten niet uitgehaald kan worden voor nieuwe breisels. De mofjes worden binnenshuis gedragen.

Zaankoger mofjes worden gemaakt van kleine stukjes of restjes stof. Eerst wordt de onderarm opgemeten (diverse omtrekken plus de lengte vanaf de elleboog). Op basis hiervan worden een patroon getekend, met één naad aan de buitenkant van de arm. De duim wordt gemaakt van een apart lapje dat in een geknipt gat wordt gestikt (van tevoren is bepaald waar dit duimsgat zit, dat is voor elke vrouw anders).

De wat wijdere mofjes van denim zijn voor buiten en worden meestal over een paar binnenmofjes heen gedragen. Deze buitenmofjes zijn gemaakt van lasergesneden modules, die om en om in elkaar zijn gehaakt met een ingesneden systeem van ‘flapjes en sneetjes’. Andere buitenmofjes worden gemaakt van rechte stukken reststof die als ‘tubes’ om de armen worden gedragen. De verfijnde mofjes met visleer zijn alleen voor speciale of feestelijke gelegenheden.

Wanneer op Zaankogerland een paar kousen tot op de draad is versleten bij de tenen en hiel, worden de voeten afgeknipt en de overgebleven ‘kuitschachten’ gedragen als armwarmer.