#Nul afval #Hergebruik #Naaien (zie ‘technieken van Zaankogerland’)
Kousen worden op Zaankogerland gemaakt door ervaren breisters die alle eilanders voorzien van al hun kousen. De kousen zijn van knielengte en worden gedragen onder de knielange kleding. Ze worden gebreid van wol die van een handjevol schapen op het eiland wordt geknipt (de schapen worden niet geschoren). De kousen hebben geen hielen en tenen, zodat ze daar ook niet kunnen doorslijten. Zo gaan de kousen veel langer mee.
Met dank aan Minke Draaisma, breister van Terschelling.
Klompensokken (korte enkelsokjes) worden gemaakt van uitgehaalde kousen die na tientallen jaren trouwen dienst te zeer versleten waren. Uitgehaalde garens die nog bruikbaar zijn worden opnieuw aan elkaar vast gesponnen en gebruikt voor stevige klompsokken (ook wel gebruikt als huisslofjes).
Luxe kousen worden genaaid van dunne katoenen of linnen stof of, indien verkrijgbaar, van katoenen jersey (gebreide textiel). Hiervoor worden de maten van de benen (omtrekken van knie, kuit, enkel en hiel, plus lengte) en de voeten (breedte en lengte) opgemeten. Op basis hiervan wordt een patroon getekend. De hiel en de tenen worden ingezet met langgerekte driehoekige stukjes stof.
Voor koude weersomstandigheden worden er overkousen gemaakt, een soort slobkousen zonder voet die over de wollen kousen kunnen worden aangetrokken.
Soms mislukt een kous omdat de naaister niet goed heeft gemeten of opgelet. Deze mislukte kous wordt gewoon gedragen, ook al loopt dat niet altijd lekker, want niets op het eiland wordt weggegooid of verspild. Wanneer een huwelijk op de klippen loopt, luidt het Zaankoger gezegde: ‘Tja, die was gewoon verkeerd aan de kous genaaid’.
Bedslofjes zijn op Zaankogerland een aparte categorie. Deze kleine wollen sokjes hoeven geen perfecte pasvorm te hebben en slijten niet door omdat er niet op wordt gelopen. Eigenlijk zijn dit babysokjes voor volwassenen.
Deze wollen bedslofjes zijn gebreid door de zusters Norbertinessen van priorij Sint-Catharinadal in Oosterhout.