Klompen en muilen

#Nul afval #Hergebruik (zie ‘technieken van Zaankogerland’)

Zaankogerlanders hebben per persoon hooguit vier paar klompen en muilen, die zij per seizoen aan hebben tot ze volledig zijn afgedragen. Dan worden de goede onderdelen opnieuw gebruikt (voor nieuwe muilen, bijvoorbeeld) en de kapotte onderdelen ofwel in het haardvuur gegooid, ofwel in de ouwelappenmand.

Afbeeldingen boven: zomermuiltjes gemaakt van zwarte stof en een leren zool; rode feestmuiltjes gemaakt van afgetrapte sandaaltjes en een klein restje dure jacquard meubelstof; blanke herfstklompen in traditioneel Hollands model met wreef van lasergesneden Marmoleum linoleum; zwarte winterklompen in Fries ’trippenmodel’ met riempjes van lasergesneden Marmoleum linoleum.

Zaankogerlanders zijn pioniers op een nieuw waddeneiland in de nieuwe omstandigheden van het post-kapitalistische tijdperk. Uit pure noodzaak, maar ook om zich niet helemaal verloren te voelen, grijpen ze terug op tradities van eeuwen geleden, van voorouders die leefden in het pre-kapitalistische tijdperk en die te maken hadden met gelijksoortige schaarste en noodgedwongen zuinigheid.

In de herfst, winter en lente dragen de Zaankogerlanders houten klompen. Hiervoor worden op het eiland speciaal bomen aangeplant en groot gekweekt. De klompen hebben een klassiek Hollands model en worden door kundige klompenmakers gemaakt.

Met het wegvallen van de industriële vleesindustrie en zonder het massaal afslachten van dieren is er nauwelijks nog leer verkrijgbaar voor schoenen en zolen. Het leer waar de Zaankogerlanders wél beschikking over hebben (door de sporadische slacht van een koe, bijvoorbeeld) wordt gebruikt voor de Zaankoger zomermuilen die graag worden gedragen. Ook kunnen feestmuilen een leren zool hebben.

De muil is een slipper met dichte tenen, met of zonder hakje. In de Zaanstreek van de achttiende eeuw droegen bijna alle vrouwen muiltjes met een puntige voorkant, wat hen een eigenaardige reputatie gaf. Bezoekers en toeristen verbaasden zich er namelijk over hoe Zaanse vrouwen zich op een typische manier voortbewogen: langzaam, waggelend en bijna zwevend, alsof ze op wieltjes werden voortgeduwd. Waarschijnlijk komt dit door hun muiltjes, die met gladde kousen werden gedragen en daardoor net zo lastig waren om in te lopen als de slippers van een Japanse Geisha.


Zaankogerlanders herbuiken afgesleten muiltjes als grondstof voor nieuwe (links). Doodsmuiltjes (rechts).

Bijzonder zijn de Zaankogerlander ‘doodsmuiltjes’ die van goedkope of nutteloze stof worden gemaakt om te dragen in het graf (rechts). Zaankogerlanders verspillen niets en willen dus niet worden begraven met iets waar een levende nog wat aan heeft. Doodsmuiltjes worden per persoon gemaakt en tot gebruik bewaard in de linnenkist. Omdat de doodsmuiltjes soms al worden aangetrokken in het ziekbed (of in het kraambed, wanneer het slecht dreigt af te lopen voor de moeder), zijn ze gevoerd en doorgestikt als warme pantoffeltjes. De doodsmuiltjes hierboven zijn gemaakt van groenblauwe zijde die onafwasbare groenblauwe vlekken afgaf en dus nergens anders voor gebruikt kon worden.