Met dank aan Henk Buursen/FabLab Waag.
#Naaien #Hergebruik #Modulair design (zie ‘technieken van Zaankogerland’)
In het begin van de 20ste eeuw werd het mondkapje voor het eerst grootschalig ingezet om de verspreiding van de besmettelijke (en dodelijke) Spaanse griep tegen te gaan. In het begin van de 21ste eeuw was het mondkapje een middel om de Covid-19-pandemie te bestrijden; het coronavirus veroorzaakte, net als het influenzavirus bij de Spaanse griep, een zeer besmettelijke (en dodelijke) ziekte die razendsnel door de gehele wereldbevolking werd opgepikt.
Op Zaankogerland is het mondkapje, alsmede de spatkap, vooral noodzakelijk om de drager te beschermen tegen smok, ernstig vervuilde lucht en giftige regen, afkomstig van voormalige industriegebieden die jaren achtereen in brand staan door grootschalige klimaatrampen (en gebrek aan brandweermensen en blusmachines). De vervuiling irriteert de luchtwegen, tast de longen aan en zorgt voor tranende ogen. De regen zorgt voor rode plekken op de huid en allergische reacties.
De spatkap is een lasergesneden strook plastic die om het hoofd wordt gebonden, met daaronder een velletje plastic (het ‘gezichtsscherm’) waarin gleufjes zijn gesneden, zodat de hoofdband erdoorheen kan worden gevlochten of eraan kan worden geklikt. Doorzichtige plastic is op Zaankogerland een luxeproduct. Omdat de olie-industrie in 2090 nauwelijks nog bestaat (voor de productie van plastic is olie nodig) is plastic een schaarsteproduct geworden in plaats van een wegwerpproduct. Spatkappen worden op Zaankogerland daarom ook wel gedragen als sieraad.
De mondkap is op Zaankogerland zo’n vast onderdeel van de garderobe dat zelfs de bruid er eentje draagt – dan mooi afgezet met kant. Mondkapjes worden gemaakt van restjes overgebleven stof en krijgen soms een delicaat dessin van borduurwerk.