Covid-19

WHAT IS – Covid-19 (English Below)

Dit is een persoonlijk relaas. Dit gaat over mij. En over het project waar ik momenteel aan werk, UITZET2090, wat te zien is op deze website. Ik schrijf dit begin maart 2021.

Ik begon dit project in de zomer van 2019 met als doel om een mogelijk alternatief te ontwerpen voor de fast fashion-industrie (en het tevens te maken) voor ‘gewone mensen’.  De huidige textielindustrie vormt een grote ‘taartpunt’ van de geglobaliseerde wereldeconomie. Mode is een van de voornaamste aanjagers van massaconsumptie, verspilling en wegwerpmentaliteit. De textielindustrie levert daarmee een aanzienlijke bijdrage aan de opwarming van de aarde, de vernietiging van een leefbare biosfeer, de uitputting van natuurlijke grondstoffen, onomkeerbare vervuiling en het uitsterven van soorten.

Specifiek voor Nederland veroorzaken deze dreigende ontwikkelingen een gevaarlijke cocktail van zeewaterstijging, tropische zomerhitte, verdroging van dijken, extra verzakking van stedelijke gebieden die toch al onder nlp liggen en onstuimige weersomstandigheden. Er bestaat een gerede kans dat westelijk Nederland, dankzij deze grillige optelsom van onvoorspelbare fenomenen, aan het begin van de 22ste eeuw deels onder water staat.

Is dit iets wat ‘we’ moeten laten gebeuren, alleen maar omdat we onder andere plezier beleven aan (te) vaak en (te) veel nieuwe kleding kopen, die we een paar keer aan hebben en vervolgens ijskoud wegdoen? Of die we doneren aan de kringloopwinkel om ons geweten te sussen? (In ‘Afrika’, waar voorheen een deel van de afgedankte kleding – afgedankt, niet afgedragen – naartoe werd verscheept, willen ze de ‘textiel-tsunami’ uit het Westen niet eens meer hebben.)

Persoonlijk zeg ik: nee, geen enkel moment van kortstondig consumentengeluk is het waard om de toekomst van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen op het spel te zetten. Nee, een kast die uitpuilt met slecht gemaakte (polyester vezels), slecht zittende (confectiematen), slecht te repareren (‘planned obsolescence’) industrieel (liefdeloos) vervaardigde kledingstukken is geen luxe, en helemaal niet als je bedenkt dat de échte prijs die je ervoor betaalt is dat je zuurverdiende koopwoning (of eindelijk in de wacht gesleepte betaalbaar huurhuis) straks wordt weggespoeld door Noordzeewater. Nee, ‘retail therapy’ geeft geen psychische verlichting voor chronische schuldgevoelens die je depressief maken, alleen maar omdat je ‘dat wat nodig is’ voor je uitschuift omdat je ‘daar nu geen zin in hebt’ – en, ja, het is écht nodig om minder te consumeren, minder uit te geven, minder te verspillen, minder indruk te willen maken met uiterlijk vertoon. ‘Maar ja hé.’ Je doet het niet.

En ik dacht, in die zomer van 2019, dat ik zou willen laten zien hoe het anders kan. Hoe ‘maar ja hé’ eigenlijk betekent dat iemand niet weet wat ze mist en dat ik daarvoor een lans zou willen breken.

Een alternatief voor de fast fashion-industrie zou zijn om kleding zelf te maken van goedkope maar oersterke stoffen van natuurlijke vezels, of van tweedehands materialen, en dan heel lang te doen met wat je hebt. Om zo zuinig mogelijk (‘zero waste’) met textiel om te gaan, om kledingstukken zo in elkaar te zetten dat onderhoud en reparatie worden vergemakkelijkt, en om de materialen zo te bewerken, bijvoorbeeld met plantaardige verfstoffen en huis-, tuin- en keuken-decoratiemethodes, dat het vrij eenvoudig is om er mooi en bijzonder uit te zien. Om ervoor te zorgen, juist door zelf maken, dat kleding perfect past bij jouw unieke lichaam en jouw unieke persoonlijkheid.

Ik was met name geïnspireerd door de regionale streekdrachten omdat daar huisvlijt, zuinigheid, duurzaamheid, gemeenschapszin én schoonheid samenkomen. Streekdracht ziet er van de buitenkant indrukwekkend uit, maar het maakprocedé is wezenlijk simpel en voor iedereen binnen handbereik. Natuurlijk zijn er ambachtslieden die bepaalde elementen van streekdracht uitzonderlijk goed in de vingers hebben, zoals kanten mutsen plooien of een patroon aanbrengen met verfstempels, maar ook minder ervaren of minder getalenteerde thuismakers kunnen prima resultaten boeken. Voor kleding uit de achttiende eeuw geldt hetzelfde.

Voor iedereen, door iedereen, van iedereen, met iedereen. Ik dacht, in die zomer van 2019, dat ik zou willen laten zien hoe comfortabel je in de kleren kunt zitten en hoe mooi je eruit kunt zien zónder fast-fashion, massaconsumptie en ‘footprint’.

En toen kwam Covid-19. Inmiddels zit bijna de hele wereld een vol jaar in lockdown. In Nederland zijn niet-essentiële winkels langdurig gesloten, waaronder de grote modeketens, alle overige kledingzaken en de op bedrijventerreinen gevestigde merken-outlets voor funshoppen. Geen feestjes, festivals, concerten, theatervoorstellingen, dineetjes, borrels, vrijmibo’s, congressen, grote bruiloften, partijen en begrafenissen. Geen dance events. Geen carnaval. Geen wintersport. Geen vliegvakanties. Geen fitnessschool, geen yogales. Alles wat maar een excuus kan geven om wéér nieuwe kleding te kopen die niemand nodig heeft: afgelast, uitgesteld, dicht, gesloten, op slot.

Even dacht ik dat de lockdown verschil zou maken. Niet ‘een’ verschil, maar ‘hét’. Dat iemand, noodgedwongen opgesloten in haar huis en maandenlang gehuld in die ene lievelingsbroek, eindelijk zou ervaren, beleven, voelen, bedenken, inzien dat ze er een disfunctionele relatie op nahoudt waar het kleding betreft. Dat zij ineens zou beseffen hoe ze haar spilzuchtige ingesleten kledinggewoontes kan missen als kiespijn en dat een bestendige toekomst – een toekomst überhaupt voor levende organismen van plant tot dier inclusief mens – belangrijker is dan een nieuw gestippeld flodderjurkje of een nieuwe bikini. Dat het niet vol te houden is om te leven met de voortdurende dreiging boven het hoofd van ‘massale uitsterving’, ‘we moeten een kolonie stichten op Mars’ en ‘dit hebben wij op ons geweten door ons domme consumentengedrag’, en zeker niet als je op het punt staat om uit verveling of uit onvrede (‘met alles!’) de zoveelste online ‘troostaankoop’ te doen bij zalando.nl. Dat iets niet onder ogen willen zien uiteindelijk leidt tot uitputting en somberheid waar geen nieuwe winterjas of nieuwe handtas tegen opgewassen is.

Dat dacht ik dus even. Maar ik denk dat ik me heb vergist.

In de maandenlange lockdown heb ik via diverse mediakanalen gedupeerde ‘niet-essentiële’ ondernemers in de modebranche maandenlang horen klagen dat hun verdienmodel (massaconsumptie van kleding die niemand nodig heeft) grote schade oploopt. Ik heb ‘consumenten’ maandenlang horen jammeren dat ze nu toch echt serieus toe zijn aan iets nieuws. In kringloopwinkels stapelen de zakken met kleding zich al maandenlang op, er moet nota bene extra opslagruimte voor worden bij gehuurd, nadat duizenden garderobes werden uitgemest zodat er straks weer fatsoenlijk wat bij kan. De overheid steekt miljarden euro’s in het in de lucht houden van een zieltogende vliegmaatschappij, de ‘nationale trots’, terwijl er voorlopig geen cent wordt gereserveerd voor het droog houden van polders en stedelijke gebieden onder zeeniveau, de ‘nationale trots’ waar Nederland internationaal het meeste om bekend staat. Gezaghebbende economen noemen het een goed idee om een systeem van ‘covid-apartheid’ te omarmen, om ‘de economie te redden’ en om kwetsbare Nederlanders, zo’n vier miljoen mensen, ‘extra te beschermen’ door hen af te scheiden van minder kwetsbare anderen die dan vrolijk door kunnen met het consumptiepatroon dat ze gewend zijn. Terwijl er geen cent wordt geïnvesteerd in onderzoek naar een andere economie, andere manieren van leven en innovatieve maatschappelijke modellen die géén verder verlies betekenen voor het klimaat, de biosfeer, de natuur, andere soorten en toekomstige mensengeneraties.

Er komen ‘roaring twenties’ aan na de lockdown, zegt men. Iedereen wil de schade dubbel en dwars inhalen na de lockdown, zegt men. We gaan eerst het bedrijfsleven herstellen na de lockdown en pas daarna kijken wat we kunnen halen van de klimaatdoelstellingen zoals afgesproken in Parijs, zegt men. De CO2-uitstoot is aan het einde van 2020 alweer hoger dan aan het einde van 2019. Soms denk ik écht dat ik ben beland in de ‘zombie-apocalyps’, waarin ieders hersenvermogen en denkkracht werd uitgeschakeld door schermverslaving, koopverslaving, vleesverslaving, vakantieverslaving, conspiracyverslaving en dagelijkse mediarelletjes die inwerken als een soort diazepam voor het moede hoofd.


Klimaatalarm 2021, Westerpark. Spandoek met appliqué van Extinction Rebellion. Beeld: Teresa van Twuijver.

Waar de meeste mensen somber werden door de covid-epidemie, ben ik inmiddels behoorlijk somber gestemd geraakt door de realisatie dat de covid-epidemie voorlopig niets wezenlijks zal veranderen. Dat als de covid-crisis de ‘Homo consumes‘ niet kan vermurwen tot het stoppen met ‘hamsterconsumentisme’ (i.c. enerzijds hamsteren en anderzijds tredmolengedrag, waarbij de herhaalde handeling van consumeren belangrijker is dan het daadwerkelijk verkregen bezit); dat als de covid-crisis geen deuk in een pak boter kan slaan wat betreft een ernstiger besef van de véél grotere klimaatcrisis; dat als de meeste Nederlanders in de laatste maanden van de lockdown staan te popelen om in het vliegtuig te stappen ‘voor de vakantie die zij nu wel eens weer verdiend hebben‘ in plaats van belangstelling te tonen voor (en zich rekenschap te geven van) een verstandiger manier van leven omdat de klimaatcrisis veel ingrijpender gevolgen zal hebben voor 17 miljoen inwoners in een land met op termijn zulke grote overstromingsrisico’s; dat als er geen hernieuwde zorgzaamheid, waardering en – godbetert – liefde kan worden opgebracht voor de spullen waar wij ons als mensen zo graag mee willen omringen, bijvoorbeeld door minder weg te gooien en vaker te repareren; dan is de planetaire catastrofe onafwendbaar. Dan zal de rest van deze eeuw in het teken staan van hitte, water, honger en dood.


Inmiddels wekken mensen die zich openlijk verheugen op een spoedige vliegvakantie, inclusief journalisten die beter kunnen weten, een grote irritatie, snijdende hartezeer en verlammende moedeloosheid bij me op. Het is dan erg moeilijk voor me om de moed erin te houden, ondanks het hart onder de riem in Active Hope. How to Face the Mess we’re in Without Going Crazy. Beeld: activehope.info.

Kleine lichtpuntjes die een hoopvolle ontwikkeling zouden moeten zijn in de meer duurzame richting stemmen me zo mogelijk somberder. Zoals het initiatief ‘kettingkledingruil‘, dat een naar wat zijzelf noemen ‘doorgeefmentaliteit’ stimuleert. Dit is niets anders is dan wegwerpmentaliteit als vanouds maar dan met tweedehands artikelen.

Ik weet dat ik niet zo pessimistisch zou moeten zijn en dat ik vertrouwen zou moeten hebben in komende (verstandiger) generaties, dat ik mensen met goede bedoelingen het voordeel van de twijfel moet gunnen, en dat er natuurlijk mensen zijn (zoals ontwerpster Joline Jolink) die serieus werk maken van serieus duurzame kleding met de serieuze missie om te laten zien hoeveel een degelijk+mooi kledingstuk serieus waard is, en dat er vrouwen zijn die serieus duurzame kleding dragen, die zomerslang dezelfde zomerjurk aanhebben, al worden zulke compromisloze ‘warriors’ vooralsnog gezien als ‘uniek in de modewereld’.

Maar ik ben wél pessimistisch, tot mijn eigen chagrijn en onvrede, want, beste mensen en tijdgenoten: consumeren is een serieus probleem, het wegwerpen (noem het ‘doorgeven’) is een serieus probleem, uw ontevredenheid met wat u heeft is een serieus probleem, uw niet-aflatende behoefte aan ‘nieuw’ en ‘anders’ en ‘meer’ en ‘beter’ is een serieus probleem, uw pertinente weigering om onder ogen te zien welke onvoorstelbare verwoestingen worden aangericht met onverzadigbaar consumptiegedrag is een serieus probleem. Helaas, ook als nietige eenling en ook als goedbedoelende ‘ruil-fashionista’ draagt u hiervoor verantwoordelijkheid, en zou u van overheden, bedrijven, media, medemensen en niet te vergeten uzelf verbetering moeten verlangen. Op welke manier dan ook. Wat ik met dit project en deze hartekreet dan ook maar zo’n beetje probeer, als nietige eenling en als goedbedoelende ‘zelfmaak-fashionista’ die óók de wijsheid niet in pacht heeft.


Ik weet dat ik vertrouwen kan hebben in komende (verstandiger) generaties, mensen zoals Greta Thunberg, Maja Göpel en vele anderen, bijvoorbeeld jonge economen van Our New Economy en de Ontgroeibeweging. Als mijn generatie (ik ben een late X) hen tenminste de kans geeft om nog iets te redden, wat vooralsnog niet erg waarschijnlijk lijkt. Je zou er toch geen hap meer van door je keel krijgen.

Nou ja, zo dus. Tot zover mijn verdriet en frustratie.

Door al het bovenstaande is het bij tijd en wijlen erg moeilijk geweest om de inspiratie en motivatie erin te houden. Er waren dagen dat ik het liefst wilde emigreren naar Nieuw-Zeeland, per zeilboot, om daar een overlevingskostuum te maken, helemaal alleen voor mezelf en de mensen die mij lief zijn. Het project heeft grote vertraging opgelopen door de lockdowns. Ikzelf ben drie weken vrij ernstig ziek geweest van covid-19 en ik heb daarna maandenlang een moeizaam herstel moeten doorlopen. Desondanks heb ik doorgewerkt aan dit onderzoek en aan het ontwerpen en vervaardigen van streekgebonden kleding zonder grote ecologische voetafdruk.

De uitzet is intussen grotendeels gereed. Ik heb alles zelf gemaakt op de manier die ik eerder schetste: met weinig verspilling, met eenvoudige constructiemethodes die zelfs de beginnende naaister kan uitvoeren, met decoratiemethodes die je thuis kunt beoefenen. Nu, begin maart 2021, leg ik de laatste hand aan de laatste details, zoals mutsen, mitaines (losse mouwen) en beenbedekking.

Wat mijn onderzoek heeft opgeleverd? Dat heb ik beschreven in de blogposts op deze website.

Iets wat ik daaraan wil toevoegen is het volgende: dat ik groot respect en grote bewondering hebben gekregen voor mensen die genetisch helemaal geen mensen zijn maar een geheel andere mensensoort, namelijk de Neanderthalers. Voor geschat 500.000 jaar leefden dit volk verspreid over heel Europa en Noordwest Azië. Recent archeologisch onderzoek bewijst dat Neanderthalers in elkaar genaaide kleding droegen en dat zij draden sponnen en mogelijk ook textiel maakten van boombastvezels. Sommige gesponnen draden waren gekleurd met natuurlijke verfstoffen, waaronder roze, een kleur die heel moeilijk te bereiken is, laat staan millennia lang behouden blijft. Ze gebruikten daarnaast pigmenten voor decoratie, misschien zelfs als make-up en bodypaint. De Neanderthalers bezaten hetzelfde gen voor taalontwikkeling als onze mensensoort. Het ligt in de lijn der verwachting dat Neanderthalers niet alleen hun talen spraken, maar ook volwaardige culturen ontwikkelden. Bijna een half miljoen jaren leefden zij op aarde. Ongeveer 40.000 jaar geleden lijken ze helemaal te zijn verdwenen, althans wordt na die tijd van hen geen overblijfselen meer gevonden, behalve gemiddeld 4% Neanderthaler-dna in Homo sapiens.

Bijna een half miljoen jaren overleefden de Neanderthalers grote wisselingen in klimaatomstandigheden, ze leefden van ijstijd naar ijstijd zonder een massale klimaatcatastrofe op wereldschaal te veroorzaken zoals onze mensensoort binnen het luttele tijdsbestek van een paar duizend jaar. Wat zou ik graag leren hoe Neanderthalers hun ‘kledinguitzet’ samenstelden en onderhielden. Hoe zij omgingen met grondstoffen en materialen. Of zij net zo spilzuchtig waren als onze mensensoort, of juist veel slimmer omgingen met schaarste en overvloed. Hoe zij zich warm en droog hielden en hoe ze zich uitdosten op vrijerspad. Misschien dat dit in de nabije toekomst wordt ontdekt, wanneer een perfect gepreserveerde Neanderthaler wordt gevonden in de almaar smeltende permafrost van noordelijk Eurazië.

Voorlopig is mijn persoonlijke voornemen om er een ‘Neandermentaliteit’ (althans, wat ik me daarbij voorstel) op na te houden waar het mijn eigen garderobe betreft. Sinds jaren heb ik geen enkel kledingstuk gekocht, ook niet tweedehands, en dat wil ik na de lockdown zo houden. Wat oud is: herstellen; wat nieuw nodig is: zelf maken. Wat onmaakbaar blijkt: bedenken hoe het toch kan, zelfgemaakt. Ik bepleit niet dat we ‘paleo-hipsters’ moeten worden. Ik bepleit wel dat iets doen beter is dan niets doen. Al ben je maar een microminiscuul druppeltje op een steeds gloeiender plaat.

***
ENGLISH TRANSLATION

Covid-19

This is a personal account. This is about me. And about the project I’m currently working on, HOPE CHEST 2090, which is documented on this website. I am writing this at the beginning of March 2021.

I started this project in the summer of 2019 with the goal of designing a possible alternative to the fast fashion industry (concretely: designing and making such alternative, mainly for ‘ordinary people’ and everyday wear. Today’s textile industry is a major ‘pie slice’ of the globalized world economy. Fashion is one of the main drivers of mass consumption, waste and throwaway mentality. The textile industry thus makes a significant contribution to global warming, the destruction of a habitable biosphere, the depletion of natural resources, irreversible pollution and the extinction of species.

Specifically for the Netherlands, these threatening developments cause a dangerous cocktail of seawater rise, tropical summer heat, dangerous dehydration of dikes, additional subsidence of urban areas that are already under sea level and turbulent weather conditions. There is a reasonable chance that the western Netherlands, thanks to this erratic sum of unpredictable phenomena, will be partly under water at the beginning of the 22nd century.

Is this something ‘we’ have to let happen, just because, among other things, we enjoy buying (too) often and buying (too) many new clothes, which we wear a few times and then coldheartedly dispose of? Or which we donate to the thrift store to ease our conscience? (In ‘Africa’, to where previously some of the clothing was shipped – simply discarded, not as rags, not as hand-me-downs, nor as gifts, just cast away, they don’t even want the ‘textile tsunami’ from the West anymore.)

Personally I say no: no moment of short-lived consumer happiness is worth putting the future of children, grandchildren and great-grandchildren at risk. No, a wardrobe that is overflowing with poorly made (polyester fibers), poorly fitting (standard sizes), poorly repairable (‘planned obsolescence’) industrially (loveless) manufactured garments is not a luxury, and not at all when you consider that the real price is that your hard-earned owner-occupied Amsterdam home (or finally secured affordable rental home) will soon be washed away by North Sea water.

No, ‘retail therapy’ does not provide psychological relief for chronic feelings of guilt that make you depressed, just because you put off ‘what is needed’ because you ‘don’t feel in the mood right now’ – and, yes, it is actually really necessary to consume less, to spend less, to waste less, to want less to impress with outward appearances. ‘But well…’ You just don’t.

And I thought, in that summer of 2019, that I would like to show how things can be done differently. How ‘but well…’ actually means that someone does not know what she is missing and that I would like to show her that.

A possible alternative to the fast fashion industry, for example, would be to make your own clothes from cheap but endurable fabrics made from natural fibers, or from second-hand materials, and then spend a long time with what you have. To use textiles as economically as possible (zero waste), to assemble garments in such a way that maintenance and repair are facilitated, and to process the materials in such a way, for example with vegetable dyes and homemade decoration methods, that it is quite easy to look beautiful and special.

To ensure, precisely by making the garments yourself, that clothing fits perfectly on your unique body and matches your unique personality.

I was particularly inspired by regional (folk) dress because here home industry, economy, sustainability, community spirit and beauty come together. Regional dress looks impressive from the outside, but the manufacturing process is essentially simple and within everybody’s reach. Surely there are artisans who have mastered certain elements of regional dress exceptionally well, such as pleating lace hats or applying a pattern with paint stamps, but less experienced or less talented homemakers can also achieve excellent results.

The same applies to clothing from the eighteenth century. For everyone, by everyone, of everyone, with everyone. I thought, in that summer of 2019, I would like to show you how comfortable you can be in your clothes and how beautiful you can look without fast fashion, mass consumption and ‘footprint’.

And then came Covid-19. Almost the entire world has now been in lockdown for a full year. In the Netherlands, non-essential stores have been closed for a long time, including the major fashion chains, all other clothing shops and the brand outlets for fun shopping located on industrial estates. No parties, festivals, concerts, theater performances, dinners, drinks, Fridays in the office, conferences, weddings, parties and funerals. No dance events. No carnival. No winter sports. No beach holidays. No fitness school, no yoga class. Anything that can give another excuse to again buy new clothes that nobody really needs: canceled, postponed, closed, closed, locked.

For a short moment I thought the lockdown would make a difference. Not ‘a’ difference, but ‘the’. That someone, forcibly locked up in her house and wrapped in that one favorite pair of trousers for months, would finally experience, understand, feel, think, see that she has a dysfunctional relationship with fashion. That she would suddenly realize how she could miss her wasteful, worn-in clothing habits like a toothache and that a sustainable future – a future for living organisms from plant to animal, including humans – is more important than another new dotted tassel dress or another new bikini. That it is not sustainable to live with the constant threat of ‘mass extinction’, ‘we have to establish a colony on Mars’ and ‘we have this on our conscience because of our stupid consumer behavior’, and certainly not if you are about to make the umpteenth online ‘consolation purchase’ at zalando.nl out of boredom or dissatisfaction (‘with everything!’). That not wanting to face something ultimately leads to exhaustion and gloom that no new winter coat or new handbag can handle.

So I thought so for a moment. But I think I was wrong.

In the months-long lockdown, I have heard through various media channels duped ‘non-essential’ entrepreneurs in the fashion industry complain that their business model (mass consumption of clothing that no one needs) is being seriously damaged. I have heard ‘consumers’ moan that they are now seriously in need of something new. In thrift stores, bags of clothing have been piling up for months, and extra storage space has to be rented for them, after thousands of wardrobes have been cleaned out so that a decent amount of new garments can be added later.

The Dutch government is investing billions of euros in keeping a dying airline, the ‘national pride’ KLM, in the air, while for the time being not a cent is being set aside for saving polders and urban areas below sea leve;, the ‘national pride’ for which the Netherlands are internationally most known for. Authoritative economists call it a good idea to embrace a system of ‘covid-apartheid’, to ‘save the economy’ and to allegedly ‘extra protect’ vulnerable Dutch people, some four million people, by separating them from less. vulnerable others who can then happily continue with the consumption pattern they are accustomed to. While not a cent is invested in research into a different economy, different ways of life and innovative social models that do not result in any further loss to the climate, the biosphere, nature, other species and future human generations.

Roaring twenties are coming after the lockdown, they say. Everyone wants to make up for the damage after the lockdown, they say. We will first restore the economy after the lockdown and only then see what we can achieve from the climate goals as agreed in Paris, they say. CO2 emissions are already higher at the end of 2020 than at the end of 2019. Sometimes I really think that I have ended up in the ‘zombie apocalypse’, in which everyone’s brain and brain power was turned off by screen addiction, purchase addiction, meat addiction, holiday addiction, conspiracy addiction and daily media crazes that act like a kind of diazepam for the confused mind.

While most people were depressed due to covid-19, I have now become quite depressed by the realization that the covid pandemic will not change anything substantially for the time being. That if the covid crisis cannot relieve the ‘Homo consumes’ to stop with ‘hamster consumerism’ (on the one hand hoarding and on the other hand treadmill behavior, in which the repeated act of consuming is more important than the actual acquired property); that if the covid crisis cannot make a dent in terms of more serious awareness of the much greater climate crisis; that if most Dutch people in the last months of the lockdown are eager to get on a plane ‘for the holiday they have now deserved’ instead of showing interest in (and commitment to) a more sensible way of life because the climate crisis will have much more profound consequences for 17 million inhabitants in a country with such high risk of flooding in the long term; that if no renewed care, appreciation and – God willing – love can be mustered for the things we as humans want to surround ourselves with, for example by throwing away less and repairing more often; then the planetary catastrophe is inevitable. Then the rest of this century will be dominated by heat, water, hunger and death.

Small silver linings that should be a hopeful development in the more sustainable direction make me even more gloomy if possible. Such as an Amsterdam ‘chain clothing exchange’ initiative, which stimulates what they call a ‘barter mentality’. This is nothing more than throwaway consumerism as usual, but with second-hand items.

I know that I shouldn’t be so pessimistic and that I should have faith in coming (wiser) generations, also that I should give people with good intentions the benefit of the doubt, and that of course there are people (and designers) who are serious about seriously sustainable clothing with the serious mission to show how much a decent + beautiful garment is seriously worth, and that there are women who wear seriously sustainable clothing, who wear the same summer dress for decades, even though such uncompromising ‘warriors’ as yet seen as ‘unique in the fashion world’.

But alas I am pessimistic, to my own grumpiness and dissatisfaction, because, dear people and contemporaries: consumption is a serious problem, senseless disposal (call it ‘passing on’) is a serious problem, your dissatisfaction with what you own is a serious problem , your relentless need for ‘new’ and ‘different’ and ‘more’ and ‘better’ is a serious problem, your unwavering refusal to face the unimaginable devastation caused by insatiable consumption behavior is a serious problem. Even as a small individual and well-meaning ‘exchange fashionista’ you do bear a responsibility for this, and you should demand both accountability and improvement from governments, companies, media, fellow human beings and, last but not least, yourself. One way or the other. Which I try to do with this project and this heartfelt cry, as a small individual and well-meaning ‘self-made fashionista’ who also doesn’t have enough wisdom to make any difference.

Well, so. So much for my grief and frustration. Due to all of the above, it has at times been very difficult to keep the inspiration and motivation going. There were days when I most wanted to emigrate to New Zealand, by sailboat, to make a cosy survival suit there, all just for myself and the people who are dear to me.

This project has been seriously delayed due to the lockdowns. I myself have been quite seriously ill with covid-19 for three weeks and have had to go through a difficult recovery for months afterwards. Nevertheless, I continued to work on this research and on the design and manufacture of pretty clothing without a large ecological footprint.

The resulting ‘collection’ (I would rather call it ‘gear’) has now largely been completed. I made everything myself in the way I outlined earlier: with little waste, with simple construction methods that even the novice seamstress can perform, with decorating methods that you can practice at home. Now, at the beginning of March 2021, I am putting the finishing touches on the last details, such as hats, mittens (loose sleeves) and leg coverings.

What has my research yielded? I described that in the blog posts on this website.

Something I would like to add is that during my research in longevity I have gained great respect and admiration for a people who are not genetically human at all but an entirely different species, namely the Neanderthals.

For an estimated 500,000 years these people lived throughout Europe and northwest Asia. Recent archaeological research shows that Neanderthals wore sewn clothing and that they spun highly technical threads and possibly also made textiles from barkcloth fibers. Some excavated threads were dyed with natural dyes, including pink, a color that is very difficult to achieve let alone retained for millennia. They also used pigments for decoration, maybe even as make-up and body paint.

The Neanderthals possessed the same gene for language development as our human species. It is to be expected that Neanderthals not only spoke their languages, but also developed fully-fledged cultures. They lived on earth for nearly half a million years. About 40,000 years ago they seem to have disappeared completely, at least after that time no remains of them are found, except for an average of 4% Neanderthal DNA in Homo sapiens.

Maybe it is inevitable: te become extinct some day. But for nearly half a million years the Neanderthals survived major changes in climatic conditions, living from Ice Age to Ice Age without causing a massive global climate catastrophe like our human species within the mere span of a few thousand years. How I would love to learn how Neanderthals put together and maintained their wardrobes How they dealt with raw materials and fabricated materials. Whether they were just as wasteful as our human species, or were much smarter about scarcity and abundance. How they kept themselves warm and dry and how they dressed themselves on the path of a lover. Perhaps this will be discovered in the near future, when a perfectly preserved Neanderthal is found in the ever-melting permafrost of northern Eurasia.

For the time being my personal intention is to have a ‘Neander mentality’ (at least, what I imagine) when it comes to my own wardrobe. I haven’t bought any item of clothing for years, not even second-hand, and I want to keep it that way after the lockdown. What is old: restore; what is needed: make it yourself. What turns out to be unrepairable: think about how it can be re-used. I am not advocating that we should become ‘paleo-hipsters’. I do argue that doing something is better than doing nothing. Even if you are just a tiny water droplet on an hot plate.